Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC22-042 02 oktober 2022

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer : KC22-042
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 21 september 2022
Schorsingsverzoek : niet gehonoreerd
Hoorzitting : 29 september 2022
Datum uitspraak : 3 oktober 2022

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klaagster)

[XX] (PVP)

 

[XX] (verweerder)

[XX] (SPV)

 

[XX] (voorzitter klachtencommissie)

[XX] (psychiater)  `

[XX] (lid)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

 

Klacht

  1. Klaagster verzet zich tegen verplichte (depot) medicatie
  2. Klaagster wil geen behandeling

 

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 21 september 2022 een klacht ontvangen inzake dwangmedicatie met schorsingsverzoek, als onderdeel van de verplichte zorg. Ook maakt klaagster bezwaar tegen de ambulante behandeling door Pro Persona.

Op 21 september 2022 zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 26 en 27 september 2022 per mail naar betrokkenen gezonden.     

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2022 middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de commissie betrokkenen uiterlijk op 5 oktober 2022 schriftelijk zal informeren over haar uitspraak.     

 

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht en toelichting bij de klacht;

-           Verweerschrift;

-           Behandelplan d.d. 15-10-2021 en 24-6-2022;

-           Medische verklaring d.d. 9-11-2021;

-           Mededeling voorbereiding zorgmachtiging d.d. 22-10-2021;

-           Beschikking zorgmachtiging d.d. 4-6-2020 en 25-11-2021;

-           Beschikking rechtbank beroep d.d. 8-12-2021;

-           Informatiebrief verplichte zorg d.d. 1-12-2021;

-           Bevindingen GD d.d. 15-11-2021;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 30-11-2021;

-           Evaluatie verplichte zorg d.d. 24-6-2022;

-           Decursus periode 27-9-2021 t/m 26-9-2022.  

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte medicatie als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 5 oktober 2022.

 

Feiten

Klaagster is een 56- jarige vrouw bekend met schizofrenie en alcoholproblematiek. Er is sprake van een lange en uitgebreide behandelgeschiedenis. Tot op heden is het nooit gelukt op vrijwillige basis adequate behandeling te organiseren en opnames waren altijd in een gedwongen kader.    

 

Op 25 november 2021 is een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van 12 maanden waarbij medicatie onderdeel vormt van de verplichte zorg. 

 

Standpunten van partijen

Klager is het niet eens met de medicatie. Ze is niet ziek en er is geen sprake van een stoornis. Ze is op haar 19e voor het eerst opgenomen. Daarna in zorg gebleven. Klaagster ervaart bijwerkingen van de medicatie zoals vermoeidheid. Ook vindt klaagster dat ze onnodig op kosten wordt gejaagd nu ze wekelijks naar de prikpoli moet.  

Ze vertelt dat ze in het verleden is opgenomen met een psychose terwijl ze een burn-out had van werk. Klaagster voelt zich slecht behandeld door Pro Persona en ook mishandeld. Ze wil de behandeling stoppen. Heeft ook last van de frequente wisselingen in personeel. Klaagster geeft aan dat haar SPV-er niet degene is die bij de hoorzitting aanwezig is.

PVP vult aan dat de klacht ziet op 3 onderdelen: 1. Veiligheid, die te maken heeft met de wisseling van hulpverleners hetgeen veel onrust bij klaagster veroorzaakt. Ook is een keer een voicemailbericht bij klaagster ingesproken dat niet voor haar bedoeld was. Ook dat geeft een onveilig gevoel ten aanzien van haar eigen gegevens. Met betrekking tot de proportionaliteit (2) drukt het financieel zwaar op klaagster om wekelijks naar gebouw 11 te komen voor een depot. Ook is er verschillende keren een fiets van haar gestolen. Klaagster reist vanwege Corona niet graag met de bus. Een derde onderdeel zijn haar wensen en voorkeuren. Klaagster ervaart veel last van bijwerkingen en vindt dat er te weinig rekening met haar wordt gehouden.

Ten aanzien van de vermelde wilsonbekwaamheid in haar dossier geeft klaagster aan dat dit niet waar is en ten onrechte vermeld.

 

Verweerder vertelt ter zitting dat de ontmoeting in de hoorzitting het eerste contact is met klaagster. Ze heeft vaker geprobeerd met klaagster in contact te komen maar deze houdt contact af. Daar komt nog bij dat depots op woensdag gezet worden en verweerder dan vrij is. Verweerder moet dus putten uit het medisch dossier. Verweerder acht het zeer onwenselijk om te stoppen met de depot medicatie. Na lezing van het dossier is verweerder overtuigd van de noodzaak van depot. Klaagster krijgt langdurig 1 x per 3 weken Haldol toegediend. Verweerster weet niet of klaagster ook andere medicatie heeft gehad. 

 

Ten aanzien van de wens om te stoppen met de behandeling licht verweerder toe dat er een groot risico bestaat op terugval als klaagster geen medicatie meer inneemt. Binnenkort loopt de zorgmachtiging af. Behandelaren zullen een verzoek om verlenging indienen bij de rechtbank. Verweerder ziet het oordeel van de rechter over de verplichte zorg als een goed ijkpunt.  

SPV vult aan dat hij al lang de begeleider van klaagster is en tevens dossierhouder. De collega die klaagster noemt is ambulant verpleegkundige van hetzelfde team. Er is beperkt sprake van wisseling in personeel geweest de afgelopen periode aldus SPV-er. Alleen de psychiater is er nieuw bijgekomen.

SPV benoemt dat hij de tekst van verweerder over de situatie van klaagster onderschrijft.

 

Op vragen van de commissie antwoordt klaagster dat zij weer de oude zal worden als ze geen medicatie meer inneemt. ‘Lekker in mijn eigen huisje, ik doe niks verkeerd’, aldus klaagster. Ze is nog nooit psychotische geweest dus waarom de medicatie vraagt ze zich af? Uit het dossier blijkt dat haar partner de medicatie ondersteunt. Volgens klaagster komt dat omdat hij is gehersenspoeld door Pro Persona.

De commissie vraagt of klaagster open staat voor een gesprek met de verweerder en of een compromis mogelijk zou zijn. Klaagster is hier duidelijk over. Ze heeft door toedoen van de GGZ prikken in haar billen en armen gehad met blauwe plekken als gevolg. Ze is het spuugzat, is niet ziek en wil geen medicatie en begeleiding meer. Ze is het niet eens met de diagnose en alternatieven zijn daarom niet bespreekbaar.

 

SPV licht toe dat er bij eerdere psychotische episodes sprake was van toename van achterdocht, haar relatie onder druk kwam te staan, haar drankgebruik toenam en de zelfzorg sterk verminderde.  Ze heeft in die situaties diverse keren haar man beschuldigd van overspel en veelvuldig de politie gebeld. Dit is een repeterend verhaal aldus SPV.

Klager ontkent dit. Ze is netjes op haarzelf en haar huis, doucht dagelijks etc.. Ze heeft last van incontinentie door de medicatie.  

Over haar alcoholgebruik zegt klaagster dat ze weleens een glaasje rode wijn drinkt, maar niet problematisch. ‘Mensen in de bus zitten aan het bier en ik aan de koffie’ voegt zij toe.

 

Klaagster ontkent dat de medicatie van invloed zouden kunnen zijn op het feit dat het nu momenteel goed gaat met haar. Ze heeft vermoeidheidsklachten en de kosten van het wekelijks depothalen lopen ook op.  

SPV-er vertelt dat in verleden ook is overwogen om bij de medicatie bij haar thuis aan te bieden. Klaagster is echter zo tegen depot dat er sprake is van zowel verbaal als fysiek geweld. Het is daarom niet mogelijk klaagster alleen te bezoeken aldus SPV. Ook in de situatie waarbij klaagster naar de poli komt is er beveiliging aanwezig en is het steeds weer afwachten hoe het verloopt. De laatste tijd is er alleen sprake van verbaal protest vertelt hij. Daarvoor werd soms ook haar partner ingezet om klaagster naar de poli te krijgen. Tweemaal is klaagster opgehaald met politie en ambulance om de medicatie toe te kunnen dienen.

 

In de slotronde geeft verweerster nogmaals aan dat ze geen mogelijkheden ziet voor alternatieven. Ze komt niet in contact met klaagster en ook in gesprekken met andere behandelaren komen ze niet verder. Een alternatief voor dit depot kan onderzocht worden maar dan moet er wel overeenstemming zijn dat een depot nodig is, aldus verweerder.

Aan klaagster is ook een depot voorgesteld dat slechts eenmaal per 3 maanden toegediend hoeft te worden. Klaagster beaamt dit ter zitting maar benadrukt nogmaals dat ze geen medicatie wil.  

‘Ik wil eerherstel en schadevergoeding voor al het leed dat me is aangedaan’.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en is gericht tegen de verplichte medicatie zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en is ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw, bekend met schizofrenie van het paranoïde type, psychoses en alcoholgebruik. Klaagster vindt niet dat ze ziek is en ook geen alcoholprobleem heeft. Pro Persona heeft onrecht aan haar leven gedaan sinds ze als 19-jarige in zorg kwam. Daarom wil ze een schadevergoeding van 796 miljard en stopzetten van de medicatie. Klaagster kan haar leven zelf prima leven zonder inmenging van Pro Persona en zonder medicatie. De bijwerkingen van de medicatie vindt klaagster verschrikkelijk. Ze heeft blauwe plekken, incontinentie, wallen onder haar ogen en last van vermoeidheid. Ook is het een financiële last om wekelijks naar gebouw 11 in Nijmegen te komen voor het verplichte depot.

 

Verweerder geeft aan dat het ernstig nadeel van klaagster weggenomen kan worden door de verplichte zorg door medicatie. Klaagster werd opgenomen, met dwang en een ambulance, nadat zij verward en ontwrichtend gedrag vertoonde in haar buurt. Klaagster wordt ambulant behandeld met verplichte medicatie Haldol eens per drie weken. Daardoor is haar ernstig nadeel verminderd.

Klaagster is redelijk stabiel op dit medicijn, met inachtneming van de door haar ervaren bijwerkingen.

 

De commissie constateert dat de verplichte zorg is besproken met klaagster en ook op schrift gesteld.  Naar het oordeel van de commissie voldoen de aanzegging en schriftelijke uitreiking aan klaagster aan de wettelijke vereisten. Gezien het gedrag van klaagster en het risico op ernstig nadeel is de verplichte medicatie gegeven door verweerder een passende behandeling om het ernstig nadeel te voorkomen. De gevraagde schorsing van medicatie is gezien het toestandsbeeld van klaagster niet toegekend. Uit het medisch dossier wordt duidelijk dat klaagster wilsonbekwaam is terzake van het onderdeel medicatie. 

Geconcludeerd kan worden dat verweerder de proportionaliteit, subsidiariteit, veiligheid en doelmatigheid van de verplichte zorg heeft getoetst.   

 

De commissie is van oordeel dat verweerders op inhoudelijke goede gronden hebben besloten om verplichte zorg toe te passen. De verplichte medicatie gegeven aan klaagster is nodig om het ernstig nadeel voor klaagster te beperken. Om die reden acht de klachtencommissie de klachten ongegrond.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de verplichte medicatie ongegrond.

 

De klacht over de behandeling is geen klachtgrond onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De commissie is daarom niet bevoegd die klacht in behandeling te nemen.

 

Schadevergoeding

Nu de klacht over medicatie ongegrond verklaard is, is schadevergoeding niet aan de orde.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te Nijmegen, 3 oktober 2022

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[XX]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5